Presb. Luik, A.I.L. 1399-1435 (1398-1440) Den Bosch Heer Pauwels Borcharts (van Zulichem), heer Pouwels Borchaert, werd in Den Bosch geboren als telg van de Bossche steenhouwersfamilie Van Zulichem. Doordat heer Pauwels' vader nooit anders wordt aangeduid dan als Borchart en deze voornaam binnen de familie Van Zulichem door meerdere personen werd gedragen is niet met zekerheid te zeggen wie heer Pauwels' vader was. Twee van de oudst-bekende leden van de familie waren Jacop en Rolof van Zulichem (Zulikem, Suliinckem). Ze waren respectievelijk tussen 1336 en 1341 en tussen 1342 en 1353 enkele malen schepen van Den Bosch. Jacop wordt in 1320, 1326 en 1328 ook vermeld als kerkmeester van de Romaanse St.Jan en vervolgens omstreeks 1333 als bouwmeester van dezelfde kerk. In alle andere gevallen werd deze functie bekleed door meester-steenhouwers zodat ook Jacop dit beroep zal hebben uitgeoefend. Jacop van Zulichem was tevens broeder van de O.L.V.-broederschap en verkocht in 1329/30 een "wedergade clede" aan deze instelling. Op 22 januari 1343 verkocht hij nog een erfpacht aan de Tafel van de H.Geest maar kort daarna - tussen juni 1343 en juni 1344 - overleed hij. Rolof van Zulichem was vermoedelijk een zoon van Jacop. Hij woonde in 1341 in de Kerkstraat en liet bij zijn dood vóór 1376 drie kinderen achter: Henric, Heilwich en Lysbeth. Henric treedt onder meer op in akten uit 1376, 1390, 1399 en 1400. Zijn zuster Heilwich verkocht op 5 september 1381 samen met een zekere Goyart Rutghers Arken soen van Woensel een erfcijns uit haar vaders huis in de Kerkstraat aan Arnt Berwout. Deze was getrouwd met haar zuster Lysbeth die op 25 april 1402 als Arnts weduwe samen met haar zoon Rolof dezelfde erfcijns overdroeg aan de meester van de Tafel van de H.Geest. Ook Arnt en Rolof Berwout waren enige tijd schepen van Den Bosch. 1) De oudst-bekende vermelding van een Borchart van Zulichem dateert van 29 oktober 1353. Heer Borghart van Zulekem, zoon van Jan van Tule en van Bessele, was toen regulier kanunnik van Berne en pastoor van Heeswijk. Hoewel hij vóór 7 november 1364 als pastoor werd vervangen door heer Gysebrecht van Andel leefde hij nog in 1369. Hij had toen inmiddels een natuurlijke zoon geheten Theodericus Grote de Zulichem die verwekt was bij Gertruyt van Benmael, een jonge vrouw (puella) uit Heeswijk. Op 20 november 1369 verleende Gertruyt ten overstaan van heer Pauwels van Dinther (nr.81) in het woonhuis van heer Ywijn, pastoor te Vlijmen, kwitantie aan heer Borchart voor 40 gouden mottoenen die ze van hem had ontvangen als alimentatie voor haar zoon Dirc. Met dit geld had ze toen voor Dirc inmiddels stukken land gekocht te Heeswijk en Dinther, alsmede een bed, een kist, diverse koperen potten en ketels en ander huisraad. 2)
Een andere Borchart van Zulichem (Zulikem) was tezelfdertijd steenhouwer in Den Bosch. Volgens Mosmans bezat hij een huis in de Vughterstraat en overleed hij tussen 1356 en 1363. Hij had een zoon Goessen die omstreeks 1390 eveneens steenhouwer was. Uit schepenconcepten daterend van het begin van de veertiende eeuw blijkt verder dat Borchart van Zulichem, steenhouwer, nog een natuurlijke zoon Borchart had die zelf eveneens een zoon had die Borchart heette. Deze laatste werd ook wel Borghsken genoemd en overleed vóór 1423. Vermoedelijk is hij dezelfde als de Borchart van Zulichem die tussen 1407 en 1422 het beroep van zadelmaker uitoefende. Borchart of Borghsken van Zulichem had minstens twee kinderen: Sophie en Engel. Sophie wordt in 1423 genoemd als vrouw van Willem vander Leeuwen. Haar zuster Engel of Enghelbeern overleed vóór 1432 en had van Jan van Bruysbeke, die vóór 1431 overleed, twee natuurlijke zoons: Jan en Ywijn (Ysewijn). Gezien de periode waarin Sophie en Engel leefden zal heer Pauwels een oom of broer van hen geweest zijn. De clericus Goeswinus Borchardi de Zulichem die heer Pauwels op 12 december 1411 in diens huis aan de Papenhuls assisteerde bij het maken van een collatie was waarschijnlijk een broer van de notaris terwijl de Gheertrudis Borchardi die op 22 juli 1427 als moniale van het Groot Gasthuis wordt genoemd mogelijk een zuster van hem was. 3)
Heer Pauwels, die als Bosch' poorter werd geboren, verbleef in 1392 als priester te Rome. Hij was toen inmiddels enige tijd rector van de parochie Ubach in het bisdom Keulen (bij Heerlen), welk rectoraat hem bij een eerder bezoek aan Rome door de paus was toegekend. De abdis en kanunnikessen van Thorn, die normalerwijze het collatierecht van Ubach uitoefenden, hadden zich fel verzet tegen de zijn aanstelling. Ze benoemden zelf een zekere Peter van Vauderic, die zich uitgaf voor een clericus van de bisdommen Luik en Utrecht, en weerden samen met hem heer Pauwels uit Ubach. Heer Pauwels was daardoor genoodzaakt naar Rome terug te keren en daar een proces tegen hen aan te spannen. Het proces werd in het begin van 1392 in zijn voordeel beslist waarna paus Bonifacius IX in een bul van 28 mei 1392 de bisschop van Doornik, de deken van de St.Servaas te Maastricht en de deken van de O.L.V.-kerk te Aken tot zijn commissarissen benoemde. Hij droeg hen op ervoor te zorgen dat heer Pauwels in het bezit zou worden gesteld van zijn rechten. Heer Pauwels toonde de bul op 14 juni 1392 in het pauselijk paleis persoonlijk aan de bisschop van Doornik die ter uitvoering van de opdracht - mede namens zijn afwezige collega’s - een bevelschrift uitvaardigde dat gericht was aan de aartsbisschop van Keulen, de bisschoppen van Luik en Utrecht, abdis en convent van Thorn, Peter van Vauderic en de inwoners van Ubach. De eerste drie werd opgedragen om de akte op de toepasselijke plaatsen te publiceren en erop toe te zien dat heer Pauwels ongestoord zijn beneficie kon genieten. Abdis en convent van Thorn en Peter van Vauderic moesten de proceskosten en andere onkosten betalen terwijl de inwoners van Ubach werd bevolen de tienden van hun parochie uitsluitend aan heer Pauwels af te dragen. Degenen die weigerden aan de opdracht gehoor te geven zouden onder het interdict worden geplaatst, gesuspendeerd en zonodig geëxcommuniceerd. Het bevelschrift werd in het pauselijk paleis opgesteld door de notaris Bernardus de Dike (cler. Paderborn, A.I.) in aanwezigheid van onder meer heer Jan Paweter (nr.308) die zelf te Rome in enkele processen verwikkeld was. 4)
In 1392 of 1393 verwierf heer Pauwels tevens een prebende in het St.Janskapittel van Den Bosch waar hij sinds 1393 ook resideerde. In 1414 en 1429 wordt hij als vice-deken van het kapittel genoemd en bij de incorporatie van de kerk van Nuland in 1420 en de opheffing van de Bossche scholasterij in 1423 trad heer Pauwels ook op als procureur en syndicus van het kapittel. Sinds 1418 of eerder was hij de oudste in Den Bosch geboren kanunnik en daardoor tevens één van de drie bestuurders van het door Adam van Mierde (nr.264) gestichte mannengasthuis. Verder wordt hij genoemd als rector van de kapel van St.Eloy en St.Joris in de Orthenstraat (1411-1436), als absent rector van het St.Catharina-altaar in Erp (1436) en als absent rector van de kosterij van Wintelre en Vessem (sinds juli 1436). Vermoedelijk bezat hij ook een beneficie aan het St.Nicolaasaltaar in de St.Jan want tussen 1405 en 1421 stelde hij als notaris maar liefst elf akten op bij dit altaar. 5)
Adam van Mierde (nr.264) stelde reeds op 5 december 1394 een testament op dat na de dood van de testateur werd geïngrosseerd door dominus Paulus Borchgarts, presbiter. Heer Pauwels wordt voor het eerst als notaris vermeld in een akte van 14 januari 1398 waarbij de officiaal van Luik hem de protocollen toewees van Peter Polslauwer (nr.318) en heer Merselis van Bakel (nr.26). Vervolgens vervaardigde hij tussen 1399 en 1435 vele tientallen akten, overwegend testamenten, collaties van testamenten en transsumpten. Hij stelde zijn akten meestal op in de St.Jan, met name bij het St.Nicolaasaltaar en ook wel in het O.L.V.-koor. Op 5 september 1423 maakte hij tevens een collatie van een akte vóór het orilogium of uurwerk in de St.Jan. Het is de oudste vermelding van dit mechanisme dat volgens Mosmans in 1513 werd vervangen door het "oordeelspel" (zie nr.210). Soms instrumenteerde heer Pauwels ook buiten Den Bosch. Zo verrichtte hij in 1400 in opdracht van de Luikse officiaal te Gemert een onderzoek naar de rechtmatige eigenaars van de patronaatsrechten van de kerk van Deurne en van de kosterij van Bakel. Daartoe nam hij op 11 mei 1400 de verklaringen af van een negental inwoners van Gemert die in leeftijd varieerden van ruim 60 tot ruim 100 jaar. Verder werd hij tussen 1405 en 1411 door de abdij van Berne een aantal malen ingeschakeld voor het transsumeren van oorkonden daterend van omstreeks 1200 en later. 6)
Heer Pauwels, die blijkbaar als een deskundige op het gebied van handschriften gold, hield zich vanaf 1405 hoofdzakelijk bezig met het vervaardigen collaties van testamenten die door andere notarissen waren opgesteld en door hun overlijden niet waren geïngrosseerd. Tussen 1398 en 1421 wees de officiaal hem de protocollen toe van minstens elf notarissen: Peter Polslawer (nr.318), heer Merselis van Bakel (nr.26), Adam van Mierde (nr.264), heer Jan Elen alias Haverman (nr.109), heer Jorden van Erkel (nr.113), heer Jacop van Ludic (nr.238), heer Rolof Ketken (nr.174), heer Jan van Vessem (nr.401), heer Coel van Aken (nr.12), heer Wouter sConincs (nr.328) en Arnt vanden Dijck (nr.1). Bij het collationeren van de akten werd heer Pauwels meestal geassisteerd door geletterde clerici of priesters, waarbij met name heer Jan Min, beneficiant van de St.Jan, heer Jan Paweter (nr.308), heer Jacop van Ludic (nr.238), Arnt vanden Dijck (nr.1) en Jannes Swertinc (nr.385) regelmatig worden genoemd. De laatste drie ingrosseerden ook akten voor heer Pauwels terwijl een andere akte is geschreven in de hand van Dirc vander Masen (nr.272). Heer Pauwels' protocollen werden in 1446 - en nogmaals in 1453 - toegewezen aan heer Jan Amelrijcx (nr.5). 7)
In 1400 woonde heer Pauwels nog in de Kerkstraat maar in 1405 vervaardigde hij een akte in zijn nieuwe woonhuis bij het St.Janskerkhof aan de Papenhuls. Dit huis werd eerder bewoond door Lysbeth van Zon (zie nr.363) die het in 1364 verkocht aan heer Tylman van Mulsen (zie nr.275). Op de achterzijde van de koopakte werd het huis later omschreven als "her Pauwels Borchaerts huys ende erve op der Weverhuls metten enen eynde, ende metten anderen eynde aenden Kerchof". In heer Tylmans testament uit 1394 wordt het huis, dat in feite aan de Choorstraat lag, aangeduid als liggend in een straatje dat van het St.Janskerkhof loopt naar de Weverhuls (= Papenhuls). Verder bezat heer Pauwels nog een huis, erf, tuin en achterhuis aan de Oude Huls waaruit hij erfcijnzen reserveerde voor de jaarlijkse viering op 25 januari van het feest van de Bekering van St.Paulus. Heer Pauwels overleed op 2 mei 1440 en liet drie natuurlijke kinderen achter: Jacop, Margriet en Agnes. Jacop was getrouwd met Heylwich, dochter van Rutgher Jacops soen en van Lery, dochter van de schoenmaker Claes Scilder (zie nr.353). Zowel Jacop als zijn zuster Margriet leefden nog in 1455. Hun zuster Agnes wordt in 1428 genoemd als vrouw van de schoenmaker Jan Claess vanden Steen. 8)
|
Noten | |
1. | Jacobs, Justitie, 257-260, 262; Van Rooij, Het oud-archief, II 18 nr.50; Glebbeek, "De kerkfabriek", 191, 204; Mosmans, De St.Janskerk, 71-72, 231, 232; GAH, THG 158 (22 aug.1326), 220 (12 mrt.1338), 241 (29 juni 1341), 261 (22 jan.1343), 774 (17 juni 1376), 866 (5 sept.1381), 924 (19 sept.1383), 1245 (8 jan.1399), 1266a (24 mrt.1400), 1304 (25 apr.1402), 1387 (11 sept.1405), 2432 (5 sept.1460); OLVB 52, band 0, fo.3v (1329/30), fo.11v (1334/44); Van Bavel, Regestenboek, I 46 nr.208 (12 mrt.1338: Jacop van Zulikem, arbiter in een geschil); GAH, AVMGH 4, fo.71r-71v (4 juni 1390); Vgl.: APB, St.Jan II, Obituarium, p.30 (17 jan.: Jacob van Zulichem en zijn vrouw Mechtelt), p.153 (20 mei: heer Goeswijn van Zuulichem, priester, en Mechtelt Berwijns), p.328 (11 nov.: Jacob van Zulikem en zijn vrouw Alveradis); Bijlage II 277.5 (1336: [dominus] Goeswinus de Zulekom [, presbiter], getuige in de St.Jan). |
2. | Van Bavel, Regestenboek, I 55 nr.260, 65 nr. 314, 70 nr.338. |
3. | GAH, RA 1178, fo.288r (1390), RA 1179, fo.148r, fo.149r (1391/92), RA 1185, fo.56r (1406/07), RA 1190, fo.214r (1416/17), RA 1191, fo.499v (1419/20), RA 1193, fo.327v (1422/23), RA 1194, fo.31v (1424), fo.44v (12 nov.1423), fo.52v, fo.136v, fo.175v (1424), RA 1195, fo.15r (1424/25), RA 1201, fo.54r, fo.207v (1431), RA 1202, fo.50v, fo.143v, fo.297v (1432), RA 1203, fo.15v, 118r (1432), RA 1216, fo.266r (1446), RA 1236, fo.184r (1467), zie ook RA 1177, fo.271r (1385/86), RA 1179, p.549 (1393) (Henric van Zulikem, steenhouwer, zoon van wijlen meester Goessen van Zulichem, en zijn vrouw Lysbeth, weduwe van Jan Spiker); Mosmans, De St.Janskerk, 237; Bijlage II 54.2, 54.3, 382.37. |
4. | GAH, AVMGH 4, fo.5v-7r (23 mrt.1418 n.s.: dominus Paulus Borchardi, canonicus ecclesie Sancti Johannis in Buscoducis ac opidanus natus opidi de Buscoducis); RALI, Thorn, Cartularium 1, p.194-206 (28 mei en 14 juni 1392) (= Habets, De archieven, 292-293 nr.276); AAB II, hs. Kievits, p.23. |
5. | Bijlage II 26.7, 293.2, 382.14 t/m 382.46, 389.2; AAB II, hs. Kievits, p.23 (volgens Kievits was heer Pauwels’ prebende verbonden aan het altaar van St.Jacobus en St.Anthonius); Schutjes, Geschiedenis, IV 232; GAH, RA 1187, fo.114r (8 apr.1411), RA 1188, fo.248v (5 sept.1413), fo.423v (24 mei 1414), RA 1200, fo.12r (18 nov.1429), RA 1202, fo.302r (6 aug.1432), RA 1232, fo.133r (24 nov.1461); GAH, AVMGH 4, fo.5v-6r (23 mrt.1418 n.s.), fo.6v-7r (idem), 34, fo.170r-v (23 mrt.1422 n.s.), fo.168v-169v (idem); Juten, Consilium, 216; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 97, 180; Meuwese, (US, 50. |
6. | Bijlage II 264.67, 382.1 t/m 382.61; RANB, KDOG 2, fo.45r-46r (4 mei 1400) (regest 112), fo.77v-78r (10 apr.1400) (idem); Mosmans, De St.Janskerk, 196 noot 4, 396; Tabel 3.2, nr.5. |
7. | Bijlage II 382.1 t/m 382.61; Tabel 3.2, nrs.5, 6, 8-12, 21 en 27; Verwijzingen naar notariële akten: OLVB 52, band 1, fo.7v (1400/01), fo.26r (1403/04), fo.58r (1409/10), fo.72v (1411/12), zie ook fo.169v (1424/25: "Item gegeven heren Pauwels Borchaert van dat hi ons Willem Baliaerts testament gesocht hadde ende ons dat liet hoeren, 1 quarte wijns"); GAH, RA 1200, fo.62r (18 febr.1430); Bijlage II 5.52, 60.12, 136.1, 272.3; Door heer Pauwels gecollationeerd afschrift: GAH, THG 991bis (5 sept.1386). |
8. | Bijlage II 26.8, 237.23, 382.10, 382.8, 382.19, 382.37, 382.39; APB, St.Jan II, Obituarium, p.135, p.382; GAH RA 1196, fo.220v (24 jan.1427), RA 1199, fo.169r (24 nov.1428), RA 1202, fo.302r (6 aug.1432), RA 1207, fo.109r (23 juli 1437), RA 1208, fo.361r (1437/38), RA 1209, fo.163r (1439), RA 1210, fo.63r (16 apr.1440), RA 1211, fo.8r (29 okt.1440), RA 1212, fo.19v (1441), fo.133r (1442), RA 1214, fo.124r, fo.252v (1443/44), RA 1223, fo.56v (1453), fo.134r (1452/53), RA 1225, fo.115r (1455), RA 1236, fo.137r, fo.141r (1466/67), RA 1252, fo.412v (1483); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.30. |